4 april 2022

CIRCULAIR BOUWEN: EEN WATERDICHTE KRINGLOOP

Van alles wat waardevol is, de waarde blijven behouden: de ambities van de circulaire economie reiken torenhoog. Ook de bouwsector blijkt in toenemende mate gevoelig voor de voordelen die circulair bouwen biedt. De komende jaren moet het sluiten van de kringloop op het vlak van grondstoffen, energie en water absoluut de leidraad worden bij nieuwbouw en renovatie. Wegwijzers als C-CalC en Madaster kunnen deze transitie begeleiden en faciliteren.

CORES zet al langer zijn schouders onder initiatieven die de impact van bouwmaterialen op het leefmilieu kunnen reduceren. Om de zaken écht in een stroomversnelling te brengen, is een nauwe samenwerking tussen overheden, kenniscentra en bedrijven nodig. Om die reden gaf CORES twee jaar geleden de aftrap van de Green Deal Circulair Bouwen, een netwerk om uiteenlopende praktijkervaringen met de sector te delen. Tot 2023 worden in de Green Deal experimenten opgezet, circulaire principes aan de praktijk getoetst en knelpunten blootgelegd.

Het circulaire traject is prachtig om te volgen, maar het routeplan staat nog lang niet op punt”, weet Toon Possemiers, algemeen directeur van Cenergie, een onafhankelijk ingenieursbureau dat zich richt op duurzaam bouwen. “De energienormen worden steeds strenger. Als gevolg daarvan zit de bewustwording rond het energetische peil van gebouwen al een paar jaar in de lift. Wie minder CO2 wil uitstoten en afvalstromen wil elimineren, komt dan al snel uit bij circulair bouwen en het hernieuwbaar, herbruikbaar of recycleerbaar maken van bestaande materialen. Maar partijen die beweren al honderd procent circulaire gebouwen neer te zetten? Dat leek ons overdreven, vandaar de motivatie om C-CalC te ontwikkelen, een evaluatietool die de circulariteit van gebouwen meet op basis van zowel kwantitatieve als kwalitatieve informatie. De tool neemt drie domeinen onder de loep: welke materialen zijn aanwezig, kunnen ze aangepast of hergebruikt worden zonder kwaliteitsverlies, en hoe verloopt het informatiebeheer over deze grondstoffen. Opgeteld levert dat een totaalscore op die de vergelijking met andere gebouwen via vergelijkbare parameters moet vergemakkelijken.

HERGEBRUIK OP ÉÉN

Hoewel recyclage an sich zeer waardevol is, pakt het circulaire verhaal liever uit met het vermijden van derecyclagestap. “Een baksteen blijft een baksteen: in plaats van hem te herleiden tot granulaat voor een tweede leven onder het wegdek, kan je hem beter opnieuw inzetten als baksteen”, legt Toon Possemiers uit. “Metaal recyclen is goed, nog beter is het om een stalen balk in dezelfde vorm en toepassing te gebruiken. Idealiter heb je daarvoor een enorme database ter beschikking. Je kan heel gericht circulair bouwen en ontwerpen, maar als de informatie ontbreekt over waar de grondstoffen zitten en in welke afmetingen en hoedanigheden ze worden toegepast, houdt de circulariteit op.”

Een en ander leidt ertoe dat het prijskaartje van circulair bouwen tot nader order duurder uitvalt dan traditioneel bouwen. “Materialen uit afbraak zijn nog al te vaak one shots en voorlopig is van een permanente aanvoerketen nog geen sprake, net zomin als van specifieke opslagplaatsen. Dat zal in de toekomst veranderen wanneer meer grote partijen zoals CORES betrokken worden, met meer en meer beschikbare data tot gevolg. Er wordt ook nog te vaak enkel naar de investeringskost gekeken, terwijl materialen altijd een zekere restwaarde behouden: ook die moet deel uitmaken van het totale kostenplaatje”, meent Possemiers.

GESLOTEN CIRCUIT

Niet enkel de kringloop van materialen, ook die van energiebronnen of water kan netjes gesloten worden. Voor een vastgoedproject in Beveren vroeg CORES aan Cenergie om het circulariteitstraject mee uit te tekenen. Op de site zal geothermie – de aanwezige warmte in de bodem – de energie leveren voor verwarming en afkoeling, terwijl regenwater er zal mogen doen wat het altijd doet: insijpelen of verdampen. Het toilet doorspoelen zal dus niet met regenwater gebeuren, maar met grijs water: het gezuiverde water van wastafels en douches.

Op die manier wordt drinkwater enkel gebruikt waar drinkwaterkwaliteit vereist is. Voorts zal met CLT (Cross Laminated Timber) worden gebouwd. Daarbij worden blokjes hout kruiselings tot volle balken of panelen verlijmd. Op twee manieren is dat circulair: hout slaat CO2 op, en achteraf wordt dit hout zoveel mogelijk in zijn standaardafmetingen hergebruikt, zodat het blijvend implementeerbaar is.

In termen van circulariteit is dat laatste van onschatbare waarde”, vertelt Johan Klaps, directeur van Madaster. “Wil je dat toepassen in de praktijk, dan is het zaak te achterhalen waar alle materialen en producten zitten en kan je niet om een materialenpaspoort heen.” Het was de Duitse architect Thomas Rau die vijf jaar geleden met dat idee op de proppen kwam, gebaseerd op het feit dat de aarde een gesloten systeem is met een eindige voorraad aan grondstoffen. “Als we die niet willen uitputten, moeten we perfect gaan documenteren waar, hoeveel en op welke manier we materialen verwerken. In die filosofie vormt elk gebouw een magazijn van bouwstoffen die telkens opnieuw te hergebruiken zijn. Voorlopig hinkt de overheid qua regelgeving achterop en zijn er nog geen verplichtingen. Daarom besloten we bij Madaster om niet langer de kat uit de boom te kijken en te starten met de uitrol van een materialenpaspoort. Want de tijd dat weinigen overtuigd waren van circulair bouwen is voorgoed voorbij. Niet enkel bij de ingenieurs, ook in de directiekamers sijpelt het besef stilaan door. Ook in de omringende landen, waar al hardop gedroomd wordt van een gestandaardiseerd paspoort over de landsgrenzen heen. De mogelijkheden die dat kan bieden, zijn enorm!

TOT IN HET KLEINSTE DETAIL

Bij Madaster kan het registreren en documenteren van materialen zelfs tot op granulair niveau. Als de regelgeving verandert, zal het paspoort dus altijd, tot op elk detailniveau, kunnen voldoen. “Je riskeert met andere woorden niet om opgesloten te raken in een systeem dat op termijn misschien zijn relevantie verliest”, legt Klaps uit. “Want vergis je niet: vandaag kijken we door een hedendaagse bril naar materialen en bouwtechnologie. Misschien gebruiken we nu wel technieken of stoffen die pas binnen twintig jaar door voortschrijdend inzicht uit de gratie vallen – denk aan asbest.

Zo’n gedetailleerd materialenpaspoort zal dan van goudwaarde blijken. Duiken er problemen – of opportuniteiten – op, dan kan je ze heel snel lokaliseren. Daarnaast proberen we uit te vissen hoe derde partijen, zoals een tweedehandsmarktplaats of een materialenproducent, hun database kunnen koppelen aan de onze. De keuze voor product A, B of C kan dan gebeuren in functie van de impact op decirculariteit van het gebouw. Dat maakt het mogelijk om al vanaf de ontwerpfase gerichte keuzes te maken en niet enkel in het eindstadium, waar de impact op de circulariteitsscore veel kleiner is.

MEERWAARDE MOET VRAAG STUREN

De toekomst wenkt voor tools als Madaster. In Nederland worden al individuele woningen met een materialenpaspoort verkocht. Daar is de urgentie intussen doorgedrongen tot de particuliere markt. ABN Amro besliste onlangs om projecten boven de vijftien miljoen euro enkel nog te financieren wanneer ze Madaster inschakelen. In België ontbreken voorlopig een dwingende wetgeving en de nodige controlemechanismen. Johan Klaps: “Wij zijn een platform dat data verzamelt. Gebeurt de input niet correct, dan is de output dat evenmin. Gelukkig verschijnen er al spelers op de markt die de data-invoer controleren en certificeren.” Het duurzaamheidsprincipe mag dan al goed ingeburgerd zijn, er is nog een weg af te leggen ophet vlak van het economische voordeel. “Sloopbedrijven rekenen in hun offerte altijd een onbekende factor mee. Zelfs wanneer die factor X zich tijdens een sloop niet voordoet, blijft de prijs toch onveranderd. In Nederland werd de proef al op de som genomen: wat als sloopbedrijven exact wisten wat er te slopen viel? De offertes gingen omlaag. Dat is de meerwaarde ten opzichte van een verplichting – die kan je immers omzeilen. Pas wanneer het ook financieel interessanter wordt, zal het moment aanbreken waarop circulariteit écht aan belang wint”, besluit Klaps.